Kleuren kerkelijkjaar

kerkjaarKLEUREN KERKEKLIJK JAAR

In de kerk worden de kleuren van het kerkelijkjaar gebruikt in de vorm van een voorhangsel aan de preekstoel. Ook dragen de voorgangers soms een stola over hun of haar toga. De kleuren zijn geen vrijblijvende versiering, maar duiden op de verschillende tijden in het jaar. Het kerkelijk jaar start met de Kerstkring die aanvangt met de eerste zondag van de Advent (eigenlijk het avondgebed voorafgaand aan deze zondag), gaat over Kerstmis tot aan de vierde zondag na Epifanie (Driekoningen). Dan start de Paaskring die aanvangt met Septuagesima, 50 dagen voor Pasen. Deze kring eindigt 50 dagen na Pasen met Pinksteren. De zondag daarop volgt Trinitatis (Drievuldigheidsfeest) met daarna de 27 zondagen na Trinitatis. Deze periode wordt ook nog onderverdeeld in de zomerkring (Trinitatis en 12 zondagen erna) en de herfstkring (van de 13e tot de 27e en laatste zondag na Trinitatis). Zo is de kring van het kerkelijk jaar gesloten.

Tijdens het kerkelijke jaar worden verschillende liturgische kleuren gebruikt. Ieder kleur heeft zijn eigen periode in het kerkelijk jaar en zijn eigen betekenis.

Paars
Periode: vroeger alleen in de veertig dagen voor Pasen, later ook in de Advent voor Kerstmis
Symbool voor soberheid en inkeer

Wit
Periode : Pasen en Kerst
Symbool voor zuiverheid
wit is de kleur voor inkeer en rouw en wordt ook gebruikt bij uitvaarten.

Groen
Periode: Tijd door het jaar, alle zondagen buiten de Kerst- en Paastijd, Advent en Veertigdagentijd.
Symbool voor verwachting

Rood
Periode: Pinksteren, kan ook gedragen worden op Palmzondag en Goede Vrijdag en op herdenkingsdagen van martelaren
Symbool voor de Geest