‘De kerk heeft een hart en een ziel. Die kan overal kloppen. Het gaat erom die hartklop te horen.’

brief_over_het_ambt

Beste gemeenteleden,

Ze zijn er al eeuwenlang in onze kerk: predikanten, ouderlingen en diakenen. Ambtsdragers, noemen we ze. Een tijdje geleden maakte ik een rondje langs een aantal kerkenraden om te vragen hoe het vandaag de dag met de ambtsdragers en hun ambt stond. Dat leverde veel mooie en ontroerende verhalen op. Maar ook verhalen van moeite en zelfs verdriet. Wat dat laatste betreft: in de synode hebben we het over ‘knelpunten en uitdagingen’ rond het ambt gehad. Dat zegt genoeg. ‘We hebben een nieuwe ambtstheologie nodig’, werd toen zelfs gezegd.

Dat laatste zou best kunnen, maar we kunnen het paard ook achter de wagen spannen. Volgens mij hebben veel vragen over ‘het ambt’ vooral te maken met de vraag wat eigenlijk een kerk, een gemeente is. Je kunt je wel druk maken over het ambt, maar wat helpt dat, wanneer we het zicht op wat een gemeente is kwijt zijn? Om het maar eerlijk te zeggen: ik heb het idee dat dit laatste een gevaar is dat niet denkbeeldig is. En daarom schrijf ik u deze brief. Ik beschouw deze brief zelfs als de basis voor alle brieven die ik over het ambt schrijf.

De kerk
Er bestaat nog steeds een hardnekkig beeld om bij kerk te denken aan de organisatie, het gebouw, regelingen, financiën, enzovoort. Natuurlijk is een kerk ook een organisatie, maar daarmee heb je de kern niet te pakken. De kerk is in de eerste plaats een geloofsgemeenschap, een samenleving van zusters en broeder in Christus’ naam. Midden in de wereld bevindt zich een gemeenschap van mensen die leerling van Jezus zijn. De kerk is niet begonnen als organisatie maar als een levende gemeenschap. Lees maar wat er over de eerste gemeente in de Bijbel staat:

De leerlingen van Jezus … bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed (Hand. 2:42).

De inhoud
Deze tekst helpt om de kerk onder het stof van de gewoonte tevoorschijn te laten komen. Het staat er met zoveel woorden dat die eerste kerk een geloofsgemeenschap is. Hoe die gemeenschap er precies uitzag, staat er niet bij. Wel horen er een paar dingen bij, die wezenlijk zijn, en waar een kerk mee staat of valt. Daarom leg ik die graag aan u voor. Er staat dat de leerlingen van Jezus trouw bleven aan het onderricht van de apostelen. Wat moet je je daar bij voorstellen? Bijvoorbeeld dit: één van de apostelen, Petrus, had net een preek gehouden over Jezus. Hij verkondigde dat Jezus aan een kruis was geslagen maar door God tot leven is gewekt. ‘Hij is door God als Heer en Messias aangesteld’. Dat raakte de toehoorders diep. Velen bekeerden zich en gingen in deze Jezus geloven. Zo is het nog steeds. Wat is de kerk? Dat is een dak boven het evangelie. Onder dat dak komen we samen om te horen wat nergens anders te horen is. Over Jezus, die bereid was aan het kruis te gaan, die is opgestaan en die ons raakt door de heilige Geest. We horen er woorden van apostelen en profeten die ons hart laten branden en die ons de schellen van de ogen doen vallen. Een kerk is eenvoudigweg een plaats om die woorden te horen en de betekenis ervan steeds dieper op je te laten inwerken.

Het brood
Dan wordt er ook gesproken over het breken van het brood. Wat een prachtige uitdrukking. De kerk is een plaats van ontmoeting en dat doe je bijvoorbeeld door samen ‘het brood te breken’, te eten dus. Met een heuse kookdominee in onze kerk komen we er steeds meer achter hoe belangrijk dat is. Je kunt bij die uitdrukking ook denken aan het heilig avondmaal. We delen brood en wijn en worden zo verbonden met het lichaam en het bloed van Christus. De Heer heeft ons deze uniek tekenen geschonken en hij heeft ons aangemoedigd dit brood en deze wijn met elkaar te blijven delen tot de dag dat hij terugkeert. Voor het gevoel van veel mensen zijn we in onze protestantse kerken erg ‘praterig’. Rond de tafel van de Heer worden we stil. Daar geven we onszelf aan de Heer en daar ontdekken we elkaar opnieuw als broeders en zusters.

Het gebed
Ten slotte wordt het gebed genoemd. Ook dat is wezenlijk voor een kerk. Het is de plaats om je te concentreren op waar het ten diepste om gaat en je hart te openen voor God. In een hectische wereld waarin van alles op ons afkomt, ook in onze huizen, komen we bij elkaar om stil te worden voor God. Om God te aanbidden als de Eeuwige en Hem te danken voor al zijn goede gaven. Om te vragen om vergeving en vernieuwing. Om voor elkaar te bidden, soms heel persoonlijk, maar ook voor de mensen om ons heen, dichtbij en veraf.

Vele vormen
Dit is kerk. Een geloofsgemeenschap die leeft door het evangelie, door de tekenen van Christus en door het gebed. Daar heb je nu een kerk voor nodig. Misschien moeten we die kerk opnieuw ontdekken. Vaak zien we door de bomen het bos niet meer. Dat veel mensen afknappen op de kerk komt misschien omdat er veel organisatie is en weinig hart, veel instituut en weinig ziel. De kerk opnieuw ontdekken, dat is de kerk van een kerkdienst op zondagmorgen onder leiding van een dominee. Maar het is ook een gespreksgroep van jongeren die spreken over geloof en leven. Het is een groep gemeenteleden die in een koor zingen. Het is een huisgemeente waar de Bijbel wordt gelezen. Het een groep gemeenteleden die helpen bij de voedselbank. Dat alles kan overal: in kerken, in huizen, in zaaltjes, in een kroeg. De kerk heeft een hart en een ziel. Die kan overal kloppen. Het gaat erom die hartklop te horen.

Ambt van alle gelovigen
Aan het slot van deze brief wil ik graag nog iets kwijt. Ik gaf eerder aan dat we het in onze kerk over de ambten hebben, over de predikant, de ouderling en de diaken. Het eerste echter dat je over het ambt moet zeggen, is dat elke gedoopte christen een ambt heeft. Dat noemen we in onze kerk het ambt van alle gelovigen. U bent geen onmondige gelovigen die worden bediend door ambtsdragers. Door de Geest weet u van God en bent u medewerkers van God. Priesters en koningen noemde Petrus de gemeenteleden (1 Petr. 2:9). En Paulus had het over de gaven van de Geest die aan iedereen worden uitgedeeld. Met die gaven dienen we elkaar. We troosten elkaar, bouwen elkaar op en helpen elkaar om samen gemeente te zijn, naar binnen en naar buiten. Er is dus een ambt van alle gelovigen. Vervolgens zijn er ook bijzondere ambten. Daar heb ik het nog wel in een andere brief over.

Een aantal gemeenten ken ik van dichtbij, de meeste niet. Ik hoop dat u, ook als het tij tegenzit, met elkaar de kerk als geloofsgemeenschap opnieuw mag ontdekken. En dat u opnieuw het voorrecht ervaart van die gemeenschap een levend lid te mogen zijn. Ik wens u daarbij veel Geest en kracht toe.

Met vriendelijke groet,

Dr. Arjan Plaisier,
scriba van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland